Psy - 2 oktober 2008 Kamer geschokt over praktijk separaties Een inventarisatie van Stichting Patiëntenvertrouwenspersonen laat zien dat er meer instellingen zijn waar de separeerpraktijk onder de maat is. De Tweede Kamer vraagt zich af of de inspectie haar werk wel goed doet. Terwijl de Kamer woensdagavond debatteerde over het separatiebeleid, presenteerde Femke Welles van de Stichting Patiëntenvertrouwenspersonen in NOVA de bevindingen van een quick scan onder pvp’s: zij stelde dat op tien afdelingen van andere instellingen de omstandigheden vergelijkbaar zijn met die in SPDC Oost, waar op 2 september een patiënt in de isoleer overleed. En op twintig andere afdelingen is het beleid niet op orde. Er is sprake van personeelstekorten en patiënten worden vaker opgesloten dan nodig. Soms verblijven patiënten maanden, zelfs langer dan een jaar in de isoleer, aldus Welles. In een enkel geval is de isoleer de permanente verblijfplaats van een patiënt. Welles sprak verder over sterk vervuilde afdelingen en over ongedierte in de separeercellen. Inspectie onder vuur De Tweede Kamer die het rapport vlak voor het debat onder ogen had gekregen, reageerde geschokt op deze gegevens. Daarbij trokken verschillende Kamerleden de rol van de Inspectie voor de Gezondheidszorg in twijfel. Die zou zich te passief en afwachtend opstellen en niet krachtdadig optreden. Zowel Lea Bouwmeester (PvdA) als Henk van Gerven (SP) vonden dat de inspectie al in mei had moeten ingrijpen toen duidelijk werd dat dat SPDC Oost in Amsterdam ver onder de maat bleek te functioneren. Anouchka van Miltenburg (VVD) pleitte voor een onafhankelijk onderzoek, waarbij ook de inspectie kritisch tegen het licht gehouden zou moeten worden. Duidelijke normen ontbreken Minister Klink raadt het voorlopig af een onafhankelijke partij de rol van de inspectie te laten onderzoeken. Hij ziet liever dat de inspectie eerst de gegevens nagaat die de stichting PVP nu heeft aangedragen. Als dan blijkt de inspectie tijdens eerdere onderzoeken misstanden niet heeft opgemerkt, kan altijd nog nader onderzoek volgen door een onafhankelijke partij, stelde hij. Volgens hem heeft de inspectie in het geval van SPDC Oost adequaat gehandeld binnen de mogelijkheden die zij heeft. Wel zei Klink zich ongemakkelijk te voelen, omdat het simpelweg ontbreekt aan duidelijke normen. Dat maakt toezicht op de praktijk van separeren lastig. Hij wil nu dat er duidelijke normen komen waar een instelling aan moet voldoen bij toepassen van drang en dwang. Met normen die heel duidelijk de ondergrens van kwaliteit aangeven, kan de inspectie veel gerichter controleren en ook meer dwingend optreden. Nieuwe wet De verschillende partijen willen dat het aantal en de duur van de separaties nu snel vermindert. Drang en dwang moet hoe dan ook worden teruggedrongen. Cisca Joldersma (CDA) riep daarbij nog wel de vraag op hoe deze wensen zich verhouden tot de eerder geuite wens om de mogelijkheden van dwang juist uit te breiden in de opvolger van de Wet BOPZ. Kopgroep Klink wees op het project drang en dwang onder leiding van GGZ Nederland. Het blijkt dat het aantal separaties bij de deelnemende instellingen licht afneemt, terwijl de duur van de separatie sterker daalt. In december komen de eerste definitieve resultaten van het project naar buiten. Voor het project is nu structureel geld ingeruimd op de begroting van VWS. De minister toonde zich verder vooral positief over het voorstel van Bouwmeester om een kopgroep in te stellen van vijf instellingen die het nu al goed doen. Andere instellingen kunnen dan – min of meer gedwongen- het beleid van deze instellingen overnemen. (SvD)