NOS - 7 oktober 2008 http://www.nos.nl/nosjournaal/artikelen/2008/10/7/071008_isoleer.html Patiënten helpen hulpverleners Door Rinke van den Brink, redacteur gezondheidszorg Een fikse groep mensen zit in een zaaltje naast het personeelsrestaurant van de GGZ-instelling Altrecht in Zeist. Vijftien personeelsleden van verschillende locaties van Altrecht in Utrecht, Zeist, Nieuwegein en Den Dolder, twee trainers en vier ervaringsdeskundigen, cliënten dus. Ze zijn bij elkaar gekomen voor een unieke bijeenkomst, de eerste training in het kader van het project Samen zicht op separatie. Later dit jaar volgen nog vier van deze sessies en volgend jaar loopt het project door. Het doel is even simpel als complex: het terugdringen van het aantal isoleergevallen en ook van de duur daarvan. De gedachte achter het project is dat juist de mensen die de vier muren van de isoleercel van binnen kennen, verzorgenden kunnen leren hoe ze kunnen voorkomen dat het tot isolatie van patiënten komt. Gemeenschappelijk Het is een spannende bijeenkomst voor de trainers en voor de ervaringsdeskundigen. Die hebben maanden van voorbereiding achter de rug. Op zoek naar de gemeenschappelijke deler van hun heel persoonlijke ervaringen. Trainster Anne Oude Egberink vraagt als eerste aan iedereen om te zeggen wat er bij hem of haar opkomt bij het woord separatie. De reacties noteert ze op een flipover, links de professionals, rechts de ervaringsdeskundigen. De ervaringsdeskundigen noemen allemaal woorden die een sterk gevoel uitdrukken: ‘vernedering’, ‘machteloosheid’, ‘trauma’, ‘buitengesloten’, ‘unfair’, ‘angst’, ‘geweld’, ‘eenzaamheid’, ‘privacyschending’. Hulpverleners kiezen voor begrippen als ‘extra zorg’, ‘onmacht’, ‘zelfmoord’, ‘balen’, ‘prikkelarm’, ‘stress’, ‘berusting’, ‘gevaarscriterium’. Maar enkele noemen ook ‘angst’ en ‘eenzaamheid’. Rust De discussie barst meteen los. “Ik hoor van de ervaringsdeskundigen alleen maar negatieve begrippen over separatie, alsof er niet meer kanten zijn”, zegt een nachthoofd. Een verpleegkundige valt hem bij. “Ik noemde rust als eerste woord dat bij me opkwam, omdat als niets werkt om iemand rustig te krijgen, de separeer voor die rust kan zorgen. Daar kan iemand tot zichzelf komen. Misschien dat cliënten dat niet zo ervaren op het moment dat ze gesepareerd worden, maar als ze er weer uit zijn vaak wel.” Ervaringsdeskundige Mary-Anne: “Negen van de tien keer heb je geen idee waarom je in de isoleercel zit.” Tins Pelster, cliëntconsultant, valt haar bij: “Ik heb het gevoel dat het heel erg natte vingerwerk is wanneer iemand de isoleercel in moet. Als je op het politiebureau belandt weet je waar je aan toe bent. Daar verwacht je geen zorg, daar sluiten ze je op. In de psychiatrie verwacht je wel zorg. Maar in de separeer weet je niet wanneer ze bij je komen kijken, weet je niet wanneer je er uit mag, weet je niet of ze je medicijnen gaan geven.” Straf Laetitia, de derde ervaringsdeskundige: “Je mist op zo’n moment al helemaal elk inzicht in je eigen ziekte. Ik weet wel dat er heel veel wordt gewerkt volgens protocollen. Maar als cliënt ontgaat de logica daarvan je.” “Je komt om hulp te krijgen en dan word je ook nog eens weggestopt”, zegt Gerda. “Het gaat al niet goed met je en dan krijg je ook nog eens straf.” Een hulpverlener valt haar bij: “Het is een traumatiserende straf die voor niemand goed is. Ik ken mensen die nu nog stappen overwegen tegen Altrecht omdat ze tien of vijftien jaar geleden in de isoleercel gezet zijn.” “Maar,” zegt Tins Pelster, “die stappen zet je uiteindelijk toch niet.” Een van de hulpverleners vraagt om begrip: “Wij hebben ook een verhaal. Ik kan me nog steeds voorstellen dat we iemand in de separeer stoppen. Dat is soms nodig.” Duidelijkheid Wat kunnen hulpverleners doen om die onzekerheid en angst voor de separeer bij cliënten enigszins weg te nemen? Communiceren zeggen Tins en Gerda in koor. “Duidelijkheid geven, ik zou me ook niet prettig voelen als ik niet wist wat er ging gebeuren”, zegt een verpleegkundige. “Van te voren vertellen wat er gaat gebeuren bij bepaald gedrag. Gewoon vertellen hoe het werkt, dat is belangrijk”, vindt Mary-Anne. “In mijn geval is er weinig communicatie meer mogelijk als ik in de isoleer zit. In mijn jeugd heb ik al veel van dergelijke ervaringen gehad. Mij helpt het niet om tot rust te komen.” Preventieplan Op alle locaties van Altrecht wordt inmiddels gewerkt met zogeheten crisispreventie-actieplannen. Als patiënten goed aanspreekbaar zijn worden er afspraken gemaakt over wat een cliënt wil dat er gebeurt in geval hij of zij door het lint gaat. Sommigen kiezen voor dwangmedicatie, anderen voor de isoleercel of een combinatie van beide. In het plan staat ook hoe patiënten het liefst benaderd worden. Iemand kan aangeven dat het in geval van crisis het best is om hem of haar even met zijn moeder te laten praten. “Maar jammer genoeg hebben al die mooie plannen geen enkele rechtsgeldigheid”, zegt een verpleegkundige. “Als een cliënt in zo’n crisissituatie niets wil weten van wat er in zijn preventieplan staat, dan mag je niet doen waarom hij of zij eerder heeft gevraagd.” “Ik herken mij hierin. Bij mij ging het precies zo. Toch is zo’n plan nuttig, want er staat ook in waar je speciaal op moet letten bij een bepaalde cliënt”, zegt Tins Pelster. “Hoe doordraaien zich aankondigt, daardoor kun je eerder tussenbeide komen, voor het echt bal is geworden.” Gerda: “Anders val je weer terug op protocollen die niet zijn toegesneden op individuele behoeften van cliënten.” Complotten Dan komen de ervaringsdeskundigen met hun eigen verhaal. Laetitia over wat er voorafging aan haar eerste verblijf in de isoleercel. Een arrestatie in Amsterdam op verdenking van heling van een gestolen fiets in een periode dat haar relatie stuk was gelopen, ze net verhuisd was en ze veel te druk was. Uren opgesloten zitten op een politiebureau, paniekaanvallen. Daarna slapeloze nachten. “Toen ben ik begonnen met antidepressiva, maar het ging alleen maar bergafwaarts.” Laetitia zag overal complotten en vertrouwde niemand meer. Ze trok van adres naar adres, telkens op de vlucht voor mensen die ze niet vertrouwde. Na de zoveelste escalatie belandde ze weer in een politiecel nu op Den Haag Centraal. Daarvandaan ging het per ambulance naar het psychiatrisch ziekenhuis Parnassia waar ze zo van de brancard in de isoleercel belandde. Praten “De hulpverleners reageren geschokt. “In het elektronisch patiënten dossier staat nog wel eens een crisisverslag”, zegt er een. “Dan weet je wat er is gebeurd vóór iemand wordt opgenomen”, zegt een verpleegkundige. “Maar vaak is die informatie heel summier”, valt een ander haar bij. Sommige aanwezige hulpverleners zeggen dat ze de laatste tijd vaker horen dat de politie nogal hardhandig omgaat met psychiatrische patiënten. “Wij moeten geregeld beslissen hoe we omgaan met een nieuwe patiënt op grond van de informatie van anderen, de politie of ambulancebroeders bijvoorbeeld. Dan neem je wel eens als het ware blind een besluit om te separeren, terwijl je misschien eerst eens even met iemand had moeten praten.” “Met mij kon je echt niet praten”, zegt Laetitia. “Ik was veel te veel in de war. Maar het is wel heel belangrijk dat je vertelt dat iemand in een ziekenhuis is beland. Dat je niet weer in een politiecel terecht bent gekomen. Want dat verergert de angsten alleen maar.” Communicatie Een paar dingen worden heel duidelijk als je luistert naar wat ervaringsdeskundigen en verzorgenden te vertellen hebben. Verzorgenden moeten veel meer communiceren met hun patiënten, juist als die in de isoleercel zitten. Daar zijn beide groepen het wel over eens. Net als over het nut van een evaluatiegesprek na afloop van de separeerperiode. Cliënten willen structuur als ze in separeer zitten. Zorg dat ze weten welke dag het is, wat de dagindeling is, wanneer er iemand komt kijken, hoe lang de separatie gaat duren. Ook wil men van tevoren horen waarom ze de cel in gaan. Cliënten voelen zich dan gehoord en hebben minder het gevoel de zeggenschap te verliezen. De hulpverleners geven aan dat er meer geld beschikbaar moet komen om extra mensen aan te nemen. “Het maakt nogal wat uit of je met zes mensen op een afdeling staat of met drie.” Laetitia en Mary-Anne zijn pseudoniemen, Gerda wilde alleen bij haar voornaam genoemd worden. Foto's: Rinke van den Brink